Het grootste deel van het succes van een alcoholvrij of -arm bier zit hem natuurlijk in de smaak. En hoe het bier smaakt wordt bepaald door het productieproces. Grofweg zijn er twee methodes om alcoholvrij bier te maken: zorgen dat het er niet in komt of zorgen dat je het er later uit haalt.
Bij de eerste, zorgen dat het er niet in komt, maken brouwers vaak gebruik van speciale gist. Deze gist zorgt ervoor dat de productie van het bier trager verloopt en de brouwer stopt het proces zodra er (te veel) alcohol ontstaat. Veel 0.5 bieren worden op deze manier gemaakt, maar ook een aantal 0,0% bieren worden via deze methode geproduceerd. En helemaal 0,0% is dit bier dan ook niet. Er zit altijd iets aan alcohol is, maar dat is veel minder dan 0,03% en daardoor echt verwaarloosbaar. In een rijpe banaan zit al 0,1% alcohol.
De alcohol er achteraf uithalen klinkt simpel. Je brouwt een lekker bier en filtert het er achteraf toch gewoon uit. Helaas is dat minder makkelijk dan het klinkt. De meest gebruikte methode, vacuümdestillatie, zorgt ervoor dat naast de alcohol ook de aroma’s verdwijnen, waardoor de smaak minder wordt. Vaak worden er dan ook weer smaakstoffen aan toegevoegd om een lekker bier te krijgen. Er zijn ook bieren waarbij de brouwer een membraan gebruikt om de alcohol uit het bier te halen. Het grootste nadeel is dat dit een zeer kostbaar proces is. Bijkomstig nadeel is dat ook de calorieën in het bier blijven, waardoor deze biersoorten in ieder geval niet tot de lichtste bieren behoren.
Het is in ieder geval mooi om te zien dat steeds meer brouwers er in slagen om echt lekker alcoholvrij en -arm bier te maken. De complexiteit van dit productieproces maakt dat mijn bewondering voor de echt lekkere exemplaren alleen maar groter is geworden.
Comments